Algemeen
De verdunde variant van de goudpel is erkend sinds het einde van de jaren tachtig. Betrekkelijk laat als je bedenkt dat deze kleur toch regelmatig uit de kruising van zilver en goudpel kwam/komt vallen. De leeftijd van deze kleurslag is waarschijnlijk dan ook al veel ouder.
De grootste uitdaging van deze kleurslag is om een zo egaal mogelijke grondkleur te fokken. Deze strogele kleur houdt het midden tussen het wit van de zilverpel en het bruin-gele van de goudpel.
Over de kleurdiepte wordt er nog altijd gediscusieerd, de een wil donker citroengele kleur hebben terwijl de ander een meer erg creme-achtig wit nastreeft. Feit is wel dat deze laatste kleur over het algemeen wat egaler oogt en daardoor vaak een streepje voor heeft in de tentoonstellingskooi.
Stand van zaken & aandachtspunten
Anno 2016 gaat het de kleur voor de wind. Er zijn een aantal zeer fanatieke fokkers die de kleur tot in de perfectie weten te fokken. Zowel de grote als de krielen lopen er kwalitatief hoogwaardige dieren die niet zelden meestrijden om de hoofdprijzen.
Het grootste aandachtspunt bij deze kleur zal altijd de grondkleur blijven, een egale kleur zal hier echter altijd voor kleurdiepte gaan. Oplette dat ook de kleur “tussen de pellen” niet te licht wordt. Bij de krielen is het verder opletten voor de juiste pelvorm op het zadel en een intensief zwarte pelkleur.
Bijzonderheden
Bijzonder bij deze kleur is de grote verspreiding in zuidelijk Nederland, verhoudingsgewijs zie we de kleur(vooral bij de grote Friese Hoenders) minder in Friesland zelf.
(Bron www.fryskehinnen.frl)